Door Rembert Duine, hoogleraar Theory of Nanoscale Systems aan de Universiteit Utrecht en deeltijdhoogleraar Theory for spin-based nanoelectronics aan de TU Eindhoven.
Er is al veel geschreven over wetenschap en topsport. Aan de ene kant maken sporters en hun teams steeds vaker gebruik van wetenschappers en hun wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld met betrekking tot voeding. Ook worden sporters en wetenschappers vaak naast elkaar gezet: “Wetenschap is topsport”, schreef Marcel Levi, voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), onlangs. Deze bewering leidde tot veel kritiek die deel uitmaakt van een bredere discussie over de hoge werkdruk die door wetenschapper ervaren wordt. Hier wil ik een ander verband leggen tussen wetenschap en topsport. Waar de topsporters gebruik maken van wetenschappelijke inzichten, denk ik dat hoe topsporters omgaan met training, focus, en motivatie, wetenschappers zou kunnen inspireren om hun werkdruk te verminderen.
Allereerst training. In veel duursporten wordt gepolariseerd getraind. In het simpelste model wordt er dan gebruik gemaakt van drie intensiteiten: wit, grijs, zwart. Hierbij is grijs het omslagpunt, de intensiteit waarbij je net niet verzuurd en die je ruwweg een uur zou moeten kunnen volhouden. Zwart is boven dit omslagpunt en hou je slechts een paar minuten vol. Wit is er onder, en is de intensiteit van een lange duurtraining die je uren volhoudt. Gepolariseerd trainen betekent dat je grotendeels in de witte zone blijft, de grijze zone vermijdt, en slechts af een toe een training doet waarbij je de zwarte intensiteiten haalt. Het blijkt dat je hier het snelst beter van wordt. Dit is geen magisch trucje. De grijze zone wordt vermeden omdat je hier alleen maar moe van wordt. Om beter te worden moet je in de zwarte zone trainen (“no pain no gain”), maar dit kun je alleen effectief doen als je er uitgerust aan begint. Ik heb het idee dat veel van mijn collega’s uitsluitend in hun grijze zone werken. Dat wil zeggen, altijd hard werken, zichzelf continu vermoeiend, en zonder enige ruimte en lucht voor extra werkzaamheden. Als er dan wat werk bijkomt beginnen ze daar zo vermoeid aan dat het eigenlijk niet goed gaat. Gepolariseerd werken houdt voor mij ook in dat je na een periode van grote drukte, jezelf ook een rustige periode moet gunnen. Dit zijn bij mij juist de periodes waar nieuwe ideeën ontstaan.
Vervolgens focus: Na de afschuwelijke valpartij van wielrenner Fabio Jakobsen moest hij zichzelf lichamelijk en mentaal compleet opnieuw opbouwen. Samen met een sportpsycholoog maakt hij hierbij twee lijstjes, een met dingen die hij wel kon beïnvloeden, en een met zaken waar hij geen invloed op had. Om vervolgens alle items op het tweede lijstje compleet te negeren. Wielrenster Annemiek van Vleuten is hier ontzettend goed in. Na haar val tijdens de mixed relay op het wereldkampioenschap in Australië besloot ze om niet te denken aan wat niet meer kon (wereldkampioen worden), maar zich te richten op wat nog wel kon (Marianne Vos helpen wereldkampioen te worden). Het resultaat was dat Annemiek zelf wereldkampioen werd. Binnen de wetenschap wordt veel gesproken over zaken die moeilijk te beïnvloeden zijn. Negatieve rapporten van referenten, het gebrek aan geld voor fundamenteel onderzoek, de onwil van het universiteitsbestuur. Als iedere wetenschapper zich zou bezighouden met zaken die te beïnvloeden zijn en denkt in termen van mogelijkheden, worden de gesprekken bij de koffieautomaat aanzienlijk positiever.
Tot slot, motivatie: om zichzelf te motiveren om te blijven trainen stellen topsporters duidelijke doelen. Ook proberen ze trainingen te doen die ze leuk vinden. Zo heeft wielrenner Cees Bol in zijn wekelijkse trainingsschema altijd een “avonturendag” waarbij hij een dag gaat fietsen over mooie weggetjes en paadjes waar hij niet eerder gefietst heeft. Annemiek van Vleuten heeft het dan over “mentaal gratis trainen”. Trainen zonder dat het je moeite kost en zonder dat je je ertoe hoeft te zetten. Vertaald naar de dagelijkse werkzaamheden van wetenschappers betekent dit dat je je dag balanceert tussen zaken die je wel en niet leuk vindt. Zo probeer ik per dag hoogstens een, maar niet meer, manuscripten – bijvoorbeeld scripties en artikelen met mede-auteurs – te lezen en te becommentariëren. Het is niet zo zeer dat ik dit niet leuk vind, maar als ik er een verwerkt heb is mijn mentale energie op om er nog een te lezen. Als ik aan het eind van de dag te moe ben om iets nuttigs te doen, lees ik vaak een artikel dat ik in mijn mapje met “artikelen die ik echt heel graag wil lezen” klaar heb staan. Een advies dat in dit kader ook wel eens voorbij komt is “Manage your energy, not your time!”
Om terug te komen op de bewering van Marcel Levi, denk ik dat wetenschap helemaal geen topsport is. In een stramien van trainen-eten-slapen stapelen topsporters training op training en zetten ze alles aan de kant richting een bepaald doel. Het analogon van zo’n trainingsopbouw heb ik in mijn tak van de wetenschap nog niet ontdekt. Desalniettemin denk ik dat de inzichten van topsporters over gepolariseerd trainen, focus, en motivatie nuttig kunnen zijn voor het inrichten van uw werkzaamheden als wetenschapper (of voor een ander beroep). Een mogelijke tegenwerping zou kunnen zijn dat de randvoorwaarden het u onmogelijk maken om de ideeën zoals ik ze hier besproken heb in de praktijk te brengen: de organisatie, werkdruk, en uw positie ten opzichte van collega’s en leidinggevenden zijn zo dat u eigenlijk altijd “grijs moet werken”. Hiertegen wil ik aandragen dat het voor mij persoonlijk alleen al nuttig is om mijn werkzaamheden in het licht van de hier besproken ideeën te zien. Ik maak tot slot nog een andere vergelijking tussen een begrip uit de topsport en het dagelijks leven: Als topsporters te veel en uitsluitend grijs trainen raken ze overtraind. Alhoewel deze term suggereert dat het hier simpelweg gaat om iets te hard trainen, houdt overtraind zijn in dat je een langere periode, soms jaren, niet meer belastbaar bent en dus nauwelijks meer kunt sporten en trainen. Niet-sporters zijn soms ook overtraind. Alleen dan heet het een burn-out. Kortom, als u echt het idee heb dat u uitsluitend “grijs aan het werken bent” en uzelf dus constant aan het vermoeien bent, dan is het de verantwoordelijkheid van uw organisatie om daar wat aan te doen. Uw leidinggevende kan dan beweren dat te hard werken er nu eenmaal bij hoort omdat “wetenschap topsport is”. Hetzelfde type weerwoord werd gegeven door van Mathijs van Nieuwkerk naar aanleiding van de onlangs onthulde misstanden achter de schermen bij De Wereld Draait Door (DWDD). Als wetenschap – of het produceren van een talkshow – al topsport is, dan is het in ieder geval een teamsport. En een goede topsportcoach probeert – in het belang van het team en individu – te vermijden dat de atleten uit het team overtraind raken.
Prof. dr. Rembert Duine is hoogleraar Theory of Nanoscale Systems aan de Universiteit Utrecht en deeltijdhoogleraar Theory for spin-based nanoelectronics aan de TU Eindhoven. Duine heeft veel aandacht voor onderwijs en het begeleiden van promovendi, en werd in 2014 verkozen tot docent van het jaar binnen de opleiding Natuurkunde. Momenteel leidt hij een Vici-project genaamd ‘Vloeibare electronica’.