Skip to content

Mededogen, geen medelijden

by Kristien Hens, professor of ethics at the Universiteit Antwerpen, currently leading the ERC project NeuroEpigenEthics

Laat mij beginnen met een op het eerste gezicht  banale praktische kwestie. Mogen studenten tijdens examens naar het toilet gaan, en onder welke voorwaarden dan wel? Vaak zijn hier strikte voorwaarden voor. Het mag, maar bijvoorbeeld pas als er een bepaalde tijd is verstreken, er moet altijd iemand van de surveillanten mee etc. Soms mag het gewoon helemaal niet. Vorig jaar waren de schriftelijke examens vaak in Antwerp Expo, omwille van Corona. Antwerp Expo heeft grote zalen ter beschikking, met toiletten rechtstreeks aan de zaal zonder dat je zelf mee moet in de gang. Dit maakte het wat gemakkelijker om mensen toe te laten even naar het toilet te gaan. Groot  was mijn consternatie dus toen een van de surveillanten mij vorig jaar vertelde dat de docent voor mij het had verboden dat er studenten naar het toilet gingen. De redenering was dat in het hun beroepsleven ook niet altijd mogelijk zal zijn om direct naar het toilet te gaan, en dat ze maar moesten leren dat in te plannen. Ik heb dit verhaal slechts vanuit tweede hand, dus we moeten het misschien met een korreltje zout nemen. Ik heb echter over dit verhaal nog vaak nagedacht. De houding van mijn voorganger leek mij te getuigen van te weinig mededogen. Laat mij dat – mededogen – nu een deugd zijn die we ten allen tijden moeten in acht nemen als het gaat over onze houding tegenover studenten.

Als docent hebben we elk jaar wel een aantal studenten met speciale faciliteiten. Soms zijn er studenten die omwille van een bepaalde aandoening of medicatie vaak naar het toilet moeten, ook tijdens een examen. Zij hebben dan een medisch attest om te bewijzen dat ze dit echt wel moeten mogen. Andere studenten vragen extra tijd of willen begrip voor schrijffouten of voor hun onduidelijk geschrift. Sommige studenten kunnen zich niet concentreren in een grote ruimte vol mensen.  Meestal worden aanvragen voor faciliteiten gestaafd door diagnoses van professionals. Ikzelf denk als ethicus na over de ethiek van neurodiversiteit, en heb een specifieke interesse voor hoe genen en diagnoses bepaalde ervaringen, zoals van autisme of ADHD, geloofwaardiger maken. Net zoals een briefje van de dokter bewijst dat je echt wel naar het toilet moet tijdens een examen, en dat het dus niet louter een gebrek aan wilskracht is, toont een diagnose autisme aan dat je echt overprikkeld geraakt van bepaalde sensoriĆ«le indrukken. Je doet dus niet gewoon flauw. Het feit dat wij nu in de 21ste eeuw in staat zijn om leervormen aan te passen aan verschillende leerstijlen of behoeftes is een erg goede zaak. Ik kan mij niet herinneren dat er 25 jaar geleden toen ik studeerde mensen met faciliteiten waren. Misschien studeerden mensen met bepaalde eigenschappen toen gewoon niet aan de universiteit. Dat mensen met contingente uitdagingen zoals schrijfproblemen of een neiging tot overprikkeling niet zouden kunnen studeren wat ze willen lijkt mij een schoolvoorbeeld van onrechtvaardigheid. We kunnen ons vragen stellen bij de verregaande digitalisering van ons onderwijs, maar we kunnen niet ontkennen dat het ook veel mogelijkheden biedt om om te gaan met verschillen tussen mensen.

Voorlopig lijken medische attesten en diagnoses noodzakelijk om respect voor verschillen af te dwingen. Toch zou ik graag verder willen denken. Kunnen we onze houding van welwillendheid en van mededogen niet uitbreiden naar alle studenten? Mededogen lijkt een beetje een ongepaste term als het gaat om studenten met speciale noden: ik heb het hiervoor dan ook gehad over rechtvaardigheid. Toch vind ikzelf mededogen een mooi idee. Het is immers niet hetzelfde als medelijden. Mijn onderzoek naar autistische personen heeft mij al snel doen inzien dat medelijden een totaal misplaatste term is in de context van neurodiversiteit. Mensen met bepaalde uitdagingen of diagnoses zijn immers niet zielig of betreurenswaardig. Mededogen is iets anders. Het is de ander willen zien met al haar specificiteiten, contexten, uitdagingen en mogelijkheden. Mededogen is een houding van welwillendheid en openheid naar de ander. Het is de ander niet automatisch beschouwen als verdacht. Want dat doen we wel een beetje als we studenten enkel naar het toilet laten gaan met een doktersbriefje, of enkel spellingsfouten willen vergeven als er een officiƫle diagnose is. Voor mij gaat het trouwens ook verder. Jonge mensen zijn in een fase van hun leven waar ze foute beslissingen maken, of soms wat onbeholpen mails schrijven. Vanuit een grondhouding van mededogen kunnen we dat plaatsen. Laat ons niet meer zuchten als een student die we het ganse jaar niet hebben gezien ons de dag voor het examen een mail stuurt met een vraag die op drie plaatsen in de syllabus beantwoord staat. Misschien moeten studenten inderdaad bepaalde dingen leren, zoals deadlines halen of naar de les gaan. Nog beter denk ik dat ze leren dat de meeste mensen best wel welwillend zijn. Een grondhouding van mededogen lijkt mij trouwens ook specifiek iets wat je jezelf kan aanleren, als docent. Iets wat je kan oefenen door op een andere manier naar studenten te beginnen kijken. Als pedagogische grondhouding lijkt het mij in ieder geval gezonder dan achterdocht.